Twee zielen, overweldigd door de druk van de westerse wereld, dwalen door een eindeloze zee van veranderingen. Gedesoriƫnteerd en verloren geraakt door wat de maatschappij hen heeft afgenomen, keert het tweetal terug naar de natuur. Omringd door het ruisen van bomen, het beuken van golven en het gezang van vogels in de verte, beginnen ze hun hand uit te steken. Door middel van acrobatiek, beweging en metafoor vinden de twee hun weg naar morgen.